Recordbedrag voor NSR500V: ultieme circuitmotor?
Het Amerikaanse Iconic Motorbikes heeft een Honda NSR500V geveild voor $250.000. Apart aan deze specifieke NSR500V is het chassisnummer 1 en het feit dat de motor nooit heeft gedraaid, laat staan een meter gereden. Of deze NSR500V alsnog gaat rijden is onwaarschijnlijk, maar we vroegen ons toch af zo’n ding de ultieme circuitmotor is. Sébastien Le Grelle is de enige Belg die het kan weten…
Wat een geweldig ding. Een maagdelijke 500cc GP-motor. Z’n 250.000 dollar dubbel en dik waard, al was het maar om ‘m in de huiskamer te zetten. Dit specifieke model werd destijds door Honda gebouwd en enkel van GP-baan tot GP-baan gesleurd om in de paddock wat bloedmooi te staan wezen. En te tonen dat ze bij Honda buiten de lijntjes durfden te kleuren…
Tweecilinder
Het idee was helemaal niet van de pot gerukt. Halfweg de jaren ’90 reden de snelste GP250-motoren, de huidige Moto2 dus, op sommige banen bijna even snel als de GP500 koningsklassers. Het zette een aantal mensen aan het denken. Kenny Roberts, nog met de nederlaag van 1983 tegen Freddie Spencer op z’n driepitter Honda NS500 in het achterhoofd, ontwikkelde de Modenas KR3. Aprilia maakte een 410cc-versie van hun bloedsnelle RS250 V2 en Honda kwam zelf op de proppen met de schitterende NSR500V tweecilinder.
1,31 pk/kg
De gewichtslimiet in de GP500 werd namelijk vastgelegd door het aantal cilinders. Zo woog een NSR500 viercilinder, afhankelijk van het jaar en het model, 131 kilogram. De NSR500V woog slechts 105 kilogram. Dat maakt de NSR500V dik 20% lichter. Dat de NSR500V slechts 135 pk (later 150 pk) uit z’n 100° V-Twin perste bij 10.000 toeren stond wel in schril contrast tegenover de 200pk die de NSR vierpitters uitbriesten. De NSR500V kwam zo uit op 1,31 pk per kilogram, de NSR500 op 1,52 pk/kg. Op papier waren de viercilinders dus veel sneller, maar de GP-250 motoren toonden dat papier en cijfers niet altijd alles zeggen.
Pole
De NSR500V begon dan ook geweldig aan z’n carrière. In de debuutrace voor het model plaatste Tadiyuki Okada de fabrieks-NSR500V in Repsol kleuren meteen op de pole in Maleisië. Okada zou in Philip Island een tweede plaats halen in de race, maar de NSR500V zou nooit winnen. En dat zou zo blijven tot 2002, toen de viertakten ook de viercilinder tweetakten zouden verdrijven uit de MotoGP-paddock.
Privé
Vanaf 1998 werd de NSR500V ook beschikbaar voor privé-rijders. Naast fabrieksmotoren voor Tadiyuki Okada, Sete Gibernau en Takuma Aoki kwamen er ook NSR500V’s vrij voor ondermeer Alex Barros en occasionele wildcards zoals John McGuinness. Het Franse Tecmas-team zette een motor in voor Sébastien Gimbert, maar die gaf er na drie races de brui aan, omdat hij kansloos meereed. Sébastien Le Grelle werd ingelijfd als zijn vervanger en debuteerde in Le Mans. En hoe ging dat?
Uitdaging
Sébastien Legrelle: ”Ik kwam van een 600 Supersport. Dus dan is zo’n tweetakt wennen. Ik had ook vooraf niet kunnen trainen, dus ik stapte onvoorbereid op de NSR500V met als enig doel om te kwalificeren. En ik dacht vooraf dat Le Mans één van de betere circuits voor de tweecilinder zou zijn, wegens geen al te lange rechte stukken. Maar de rechte stukken bleken de grootste uitdaging. Omdat de NSR500V zo kort gebouwd was als een 250, wilde het ding enkel wheelies en stoppies maken. De NSR-V was dus allesbehalve efficiënt en behoorlijk fysiek om te rijden omdat je op de rechte stukken ook moest vechten met de motor.”
Vastzitten
“Eens in de bochten had je uiteraard voordeel, maar niet genoeg om de filosofie achter deze motor om te zetten in resultaten. Als er elk recht stuk een viercilinder met sprekend gemak voorbij kwam en je dan in de weg reed in de volgende bocht, zat je letterlijk vast. Overgooien van bocht naar bocht ging super. Maar neem dan Mugello, waar je enkel zulke bochten hebt. Daar kwamen ik aan een top van 280 km/u, wat naar mijn herinnering 40 km/u trager was dan de gemiddelde viercilinder. Dan raak je nergens. Uiteindelijk kwam het er op neer dat ik en Van den Goorbergh, ook op een NSR500V, tegen elkaar reden. ”
Sensationeel
Le Grelle z’n beste resultaat was elfde tijdens de GP van Catalunya. Maar vanaf dan ging het bergaf, met heel veel crashes. “Het was gewoon hard proberen. Te hard.” Als GP-motor was de NSR500V dus geen succes, maar wat als circuitmotor? “Dat is een ander verhaal. Als je wat open staat voor tweetakten en het ding draaiend weet te houden, dan moet het geweldig zijn. Sensationeel ook. Maar zoals gezegd, verwacht geen efficiënte motor of het fluitend breken van je ronderecords. Maar ik zou het zeker wel nog eens willen proberen…” Mocht de nieuwe eigenaar van de NSR500V meelezen, je hebt dus iemand die je motor wil inrijden…