Halen we binnenkort waterstof uit zeewater?
Dat zou wel eens het geval kunnen zijn, als een team van de Australische RMIT-unief slaagt in z’n opzet. De onderzoekers hebben een speciale katalysator ontwikkeld die enerzijds minder energie verbruikt, ontzilting overbodig maakt en de productieprijs van waterstof – toch een van de heikele punten tot op heden – vergelijkbaar maakt met die van fossiele brandstoffen.
Veelbelovend op papier
Waterstof wordt regelmatig geprezen als dé cleane energiebron ter vervanging van fossiele brandstoffen. Het probleem is dat de productie van waterstof tegenwoordig alsnog afhankelijk is van fossiele brandstoffen. Een nuloperatie of erger, dus. Een mogelijke oplossing ligt in koolstofarme waterstof, die geproduceerd wordt door de elektrolyse van water. Daarbij wordt elektrische stroom door water gestuurd om het te splitsen in elementen waterstof en zuurstof. De zogenaamde elektrolysers hebben nood aan dure katalysatoren en verbruiken veel energie en zoet water – zo is er ongeveer negen liter nodig om één kilogram waterstof te maken. Ze hebben ook een toxische output: geen kooldioxide, maar chloor.
Al ligt de oplossing volgens een groep onderzoekers van de RMIT-universiteit in Melbourne, Australië, tussen hun vaderland en het onze in: in het zeewater.
Nieuwe katalysator
Tot nu toe was het gebruik van zeewater een no-go, omdat er te veel energie verloren ging aan ontzilting, en een opschaling naar massaproductie nagenoeg onhaalbaar was. Maar de nieuwe katalysator van het RMIT-team zou met zout water kunnen werken. Dat is niet enkel voordelig op economisch en ecologisch vlak, maar de katalysator is ook goedkoop te bouwen, werkt al bij kamertemperatuur en heeft weinig energie nodig om z’n ding te doen. En dat zet de deur naar massaproductie dan weer op een flinke kier.
Als het team erin slaagt om de productiekost te drukken tot het niveau van de winning van waterstof middels fossiele brandstoffen, dan wordt het helemaal interessant. Op dit moment zou een kilogram waterstof uit zeewater omgerekend 1,27 euro kosten. Dr Mahmood en zijn onderzoeksgroep werken momenteel aan een demo-installatie om de grootschalige toepassingen verder te testen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Bron: RMIT University