Eerste test: Yamaha Wolverine RMAX4 1000 LE
We leven in vreemde tijden. Een mens vraagt zich af of hij moet gaan ‘preppen’ in schuilkelder vol conserveblikken en toiletpapier, goud of defensieaandelen. Mijn tip is de aanschaf van een Yamaha Wolverine.
De wondere wereld der UTV’s, ATV’s en Side-By-Sides is me volkomen vreemd. Toen de vraag kwam om de 2025 Yamaha Wolverine RMAX4 1000 LE te gaan proberen, dacht ik in eerste instantie dat het een quad betrof. Verkeerd gedacht, want Wolverine – Veelvraat in het Lagelands – is geen quadbenaming meer, maar omvat intussen het gamma ATV’s van Yamaha. En zo’n ATV beschikt wel over vier wielen, maar tevens een dak en een stuur dat verdacht veel op dat van een automobiel lijkt. Kortom: in plaats van een quad, spreken we over een ‘buggy’ als kind van de jaren ‘90.
Omvang
Maar wat een buggy. Wanneer ik oog in oog kom te staan met de Wolverine RMAX4 1000 LE schrik ik van z’n omvang. De LE slaat op een lang chassis en het ding dat voor me staat is met z’ 4,055 meter lang genoeg om vier volwassenen in relatief comfort te herbergen, plus nog een handig, kantelend pick-up laadbakje achteraan. Zo’n Wolverine is ook best hoog, 2.110 meter is hoger dan de doorsnee bestelwagen, wat vooral op conto geschreven kan worden van de immense veerweg van 361 mm voor, 429 mm achter en 14 inch wielen met indrukwekkende Maxxis Carnivore banden.
Adequaat
Wat onder de motorkap zit is ook geen kattenpis. Een vloeistofgekoelde 999cc viertakt paralleltwin met DOHC, ach kleppen en injectie waarvan het vermogen niet wordt meedegedeeld, maar ik ga genoegzaam uit van ‘adequaat.’ Het maximale toerental van 8.500 toeren doet alvast het beste vermoeden. Zou trouwens niet misstaan in een Ténéré 1000, als je het mij vraagt. Maar dan zonder de CVT, uiteraard.
CVT
De aandrijving geschiedt mits een CVT-overbrenging, geen versnellingsbak dus en enkel keuze tussen High, Low Gear en achteruit, waarmee je of de achterwielen, of de vier wielen kan aandrijven. Omschakelen gebeurt met een draaiknop links op het dashboard, waarmee je eventueel ook het differentieel kan vastzetten voor het betere klimwerk of achteraan kan loszetten voor een korte draaicirkel (6 meter) die het gazon niet omploegt.
Instelbaar
Met een vergelijkbare knop kan je ook nog eens drie rijmodi selecteren (Sport, Trail, Crawl) en alles wordt mooi aangegeven op een TFT dashboard achter het instelbare stuur. Dat is niet enkel inn hoogte verstelbaar, maar ook in stuurgevoel. Je kan de sensitiviteit aanpassen van High naar Low, waarbij High eerder geschikt is bij traag technisch werk en Low aan hoger snelheid voor wat rust in het stuurgedrag zorgt.
Agricultureel
Het is best aangenaam zitten in de kuipstoelen, waarbij je ook slechts twee pedalen hebt om gas te geven of de vier hydraulische schijfremmen aan te spreken. Maar laten we eerste maar even de sleutel aanspreken. Initieel klinkt het blok wat agricultureel. De trillingen lijken me beter mee te vallen dan op de RMAX2 1000 SE of de RMAX4 Compact vierzitter zonder laadbakje.
Oppakken
Bij vertrekt is het even wennen aan de gasrespons, maar al snel prefereer ik de directe ‘Sport’-stand boven ‘Trail.’ Je kan dan op de gas het stuurgedrag net dat beetje helpen. Opvallend is ook hoe direct de CVT-overbrenging oppakt. Het soort opbouw die je op een scooter voelt voor je echt gaat accelereren is hier veel minder aanwezig.
Rivierbedding
Echt verschroeiend is de acceleratie niet, maar de opbouw tot een topsnelheid van 100 km/u is evenmin saai. De 930 kilogram aan volgetankte Wolverine (35 liter) met twee passagiers komt verrassend vlot vooruit. En als je door een pad sjeest dat meer weg heeft van een uitgedroogde rivierbedding dan een weg, inclusief stenen, rotspartijen en grote gaten, is de snelheidsopbouw des te indrukwekkender.
Afbeulen
Door gebrek aan ervaring hou ik het eerst nog beschaafd, maar een ritje met een meer ervaren collega toont me dat je deze dingen kan afbeulen dat het geen naam heeft. Yamaha gaat prat op de bedrijfszekerheid van z’n Wolverines en na wat ik nu al heb gezien en gevoeld geloof ik hen op hun woord dat dit de meest betrouwbare ATV op de markt is.
Zorgeloos
Waar ik het meest van al van onder de indruk ben, is de veerafstelling. Ook de Fox schokbrekers kan je helemaal naar wens aanpassen, maar in deze standaard setting slikt de Wolverine RMAX4 LE oneffenheden die je in of op menig ander voertuig -denk enduromotor of 4×4 – een paar gekneusde nieren oplevert. En in het geval van de enduro wellicht nog wat gebroken botten en een hersenschudding of twee. De snelheid die je met de Wolverine aanhoudt is enkel voor echt ervaren endurorijders weggelegd. En dat je dat op de Wolverine zorgeloos doet, zoner angst om te vallen is de grootste plus van dit soort ATV’s.
Misselijk
Ook de andere Wolverines hier aanwezig halen absoluut niet hetzelfde niveau. Daarbij toont de Wolverine RMX4 LE zich ook uitermate stabiel en nauwelijk van de gekozen richting af te slaan, eender wat ‘m voor de wielen wordt geschoven. Dat een mogelijke passagier wel wat misselijk wordt heeft daarbij alles te maken met de snelheid die ik intussen weet aan te houden, eerder dan het volkomen door elkaar geschud worden.
Neuville
Intussen laat ik op de snellere paden, waar ik met één oog vaak 80, 90 km/u op de teller zie en met een ander oog voorbij de angstaanjagend snel dichterbij komende bomen probeer te ontwijken, de overbrenging ook in achterwielaandrijving staan. Het maakt de Wolverine iets minder onderstuurd en het brengt het betere Thierry Neuville-gevoel naar boven. Inclusief strakgespannen sluit- én lachspieren. Ik ga ook steeds harder en later remmen, warbij de vertraging meer indruk maakt dan de acceleratie.
Van de wijs
Enkel wanneer ik met de linkervoet ga remmen en daarbij ook probeer het onderstuurd gevoel nog wat meer tegen te gaan door korte gas en rembewegingen af te wisselen, raakt de Wolverine wat van de wijs en knipt hij heel even in het geleverde vermogen.
Conclusie
Het kan me niet van de gedachte afzetten dat ik, mocht er uit eender welke hoek ook oorlog komen overwaaien, ik geen conservenblikken met jodiumpillen ga zitten vreten in m’n schuilkelder. En ja, €35.524,- is veel geld, maar omgerekend nog geen driekwart kilo goud van gemiddelde kwaliteit. Dus ik steek m’n geld liever in een Wolverine, snoer de familie vast, de hond achterop in het laadbakje en ontvlucht het hele gebeuren over bomkraters en andere oneffenheden aan een snelheid waarbij je al een goeie drone nodig zal hebben om me bij te houden. Gierend van het lachen…