avatar Jelle VerstaenJelle Verstaen    25 apr 2022, 15:00    0   

Onze man trok onlangs naar het Spaanse Girona voor de wereldprimeurtest van de nieuwe
Harley-Davidson Nightster, maar kreeg ook twee andere nieuwe modellen onder de billen. Zo kon hij een namiddag aan de rol met de nagelnieuwe Low Rider ST. Of FXLRST, als u van lettertjessoep houdt. Harley’s hoogsteigen ‘sporttouring cruiser’. Jawel.

Laat ons misschien al even door de verschillen fietsen tussen de reeds ingeburgerde Low Rider S en de Low Rider ST. De basis is in ieder geval identiek. Dus krijgt ook de ST in 2022 standaard de 117ci Milwaukee-Eight in het frame gelepeld, de controls staan mooi centraal gemonteerd, de achtervering is licht gewijzigd, er zijn harde zijkoffers toegevoegd en ook de ruime kopkuip springt meteen in het oog. 

Heerlijke waanzin

Zoals we al verklapten, wordt de ST standaard uitgerust met de Milwaukee-Eight 117. Da’s nota bene het monsterlijk, lucht/oliegekoelde 1.923cc-blok dat je voorheen enkel in de CVO-modellen kon terugvinden. De  enorme ruimte die de al even copieuze boring en slag (103,5 x 114,3 mm) creëren, worden gevuld via een dikke breather én de door een high-performance nokkenas gestuurde kleppen. Zo stampen de twee dikke zuigers er maar liefst 105 pk uit, maar – nog veel belangrijker – persen er ook 168 Nm uit. Bij een schamele 3.500 tpm. Zonder tractiecontrole. Op natte wegen. Da’s pure waanzin. Verdomd heerlijke waanzin.

Van helemaal onderin trekt de ‘M8’ vol door onder de lichtste twist van het gas, waarbij hij ‘t uitzingt tot net voorbij de 5.000 omwentelingen. Onversneden koppel boven vermogen, zo hoort het op een dikke Harley. De bak laat zich daarbij vrij vlot bedienen, al kan je best over een overtuigende linkerpoot beschikken als je aan het roeren gaat. Een flinke ‘klonk’ maakt je attent op je versnellingswissel, waarna je opnieuw lekker soepel én onder luid gedonder oppikt richting de volgende knik in de weg. 

Comfortabel cruisen

Scroll je even door de plaatjes op Harley’s website, dan valt nog een verschil op met de Low Rider S. ‘t Is subtiel, maar een snelle switch tussen beide zijaanzichten toont een hogere achterkant. Zo groeit de slag van de monoshock op de ST met 13 mm tot 56 mm, en wordt er 25 mm aan veerweg gewonnen. Achteraan kan je ruggengraat nu een beroep doen op 112 mm aan totale veerweg – een update die zo z’n consequenties heeft naar rijcomfort toe. Want waar het wegdek te wensen overlaat, absorbeert de demping de inkomende klappen nu opmerkelijk beter dan op de Low Rider S.

Ook de dikke 43mm UPSD-voorvork kwijt zich overigens voortreffelijk van z’n taak. Het comfort stond duidelijk voorop bij de afstelling, waardoor je in alle souplesse kilometers kan malen, maar wel even met beleid in de remmen en door de bochten dient te duiken. Plotse richtingwissels en drieste remmanoeuvres worden namelijk iets minder vlot verteerd door de combinatie van 327 kg en de soepele ophanging.

Het gemak waarmee deze knoert zich ook de rest van de rit door de bocht laat mikken is opvallend. Als ‘t echt nodig is even kort in de vierzuigers knijpen, die brede hefboom van een stuur een duwtje geven en het gevaarte kantelt stabiel richting apex. Waarna je het dikke handvat naar onder krult en het heerlijk volle blok je onder luid gedonder richting de volgende knik in de weg lanceert. 

Windtunnelwerk

Wie touring zegt, zegt kuipwerk. En daarvan is de FXLRST opvallend goed voorzien. Als je de kopkuip voor ‘t eerst ziet, is de knipoog naar de Sport Glide – de FXRT van weleer – meteen duidelijk. Ook op deze telg wordt de ronde koplamp ingesloten door drie ventilatiegaten, aan weerszijden van én boven de lichtpartij. Die zorgden voor een uitstekende verfrissing aan boord, zonder je daarbij verder in het zadel te duwen of voor turbulentie te zorgen. Daarbij lijkt het standaard gerookte windschermpje misschien aan de lage kant, maar enkel bij spurtjes op de snelweg had ik ‘t gevoel niet voldoende afgeschermd te worden. Voor de resterende 99% van de tijd zat mijn 1m73 uitstekend uit de wind.

De zithouding kan je mijns inziens perfect honderden kilometers aan een stuk volhouden. Om vervolgens volledig relaxed af te stappen voor een tankbeurt, en de odometer z’n volgende lading te geven. Daarover gesproken: achter het kuipje valt ook het – eh – onopvallende tellertje op: dat verhuist van midden op de tank (op de vorige generatie Low Riders) naar een stuk beter zichtbare positie op de stuurklem. Summier, maar volledig en best goed afleesbaar. Én makkelijk te bedienen via een knop op de linker stuurhelft. 

Kleine koffers, kleine knuistjes

Valt er ook iets te klagen, of is het een en al hosanna?  De kleine kantjes zitten ‘m wat mij betreft in de vrij kleine zijkoffers en de grote diameter van de handvatten. Die laatste opmerking zal vooral de kleinere rijders zoals ondergetekende parten spelen: in combinatie met de niet-regelbare hendels aan ’t stuur, zorgde die immers al snel voor verkrampte knuistjes. Zeker als je te allen tijde het gas wil afrollen, maar het remhendel binnen bereik houden ‘voor het geval dat’. 


Conclusie

We kunnen niet anders dan onder de indruk te zijn van de Harley-Davidson Low Rider ST, na onze korte, eerste kennismaking. Het bijna-tweeliterblok is het summum van volheid, brute sound en onversneden koppel, het comfort aan boord staat buiten kijf en zelfs de 327 rijklaarkilo’s vergeet je verrassend snel. Niks leuker op deze knoert dan je schrap zetten en vol uitaccelereren na elke bocht. Of gewoon in alle rust kilometers malen. En grijnzen, dat ook. Althans, tot je het prijskaartje in de smiezen krijgt: in Nederland betaal je voor de Low Rider ST maar liefst 26.395 euro. Voor die centen krijg je veel motor. Al gokken we dat de gemiddelde motorrijder dat budget niet zonder twijfel uit z’n spaarsok tovert…