In onze queeste om een volleerd motorrijder te worden, moeten we nu en dan even een zijstapje maken. Dat mag u in het geval van onze meest recente meug bijzonder letterlijk nemen: we gaan flattracken! Royal Enfield nodigt ons uit naar een weiveld in het Nederlandse Noordeloos, waar instructeur Maikel Dijkstra een geïmproviseerde flattrackbaan heeft neergepoot, en een rits verbouwde Himalayans op ons staat te wachten. “Volgas en linksaf, Verstaen!” Eh, moet lukken!
Een bizar huwelijk is het niet, de combinatie van Royal Enfield en flattrack. Dat zijn respectievelijk het oudste motormerk ter wereld en de oudste vorm van motorracerij op deze aardknol. Die laatste wordt op een onverharde ovaal verreden, die in lengte varieert tussen goed 200 meter tot meerdere kilometers, waarbij snelheden tot ruim 200 kilometer per uur worden aangetikt. Jawel, op een onverharde baan. Het opzet is al even simpel: snelheid opbouwen in de rechte lijn, remmend afschakelen, met een uitbrekend achterwiel links insturen voor een 180°-bocht, en het riedeltje herhalen tot je – hopelijk als eerste – de finishlijn dwarst.
De lage kost, de laagdrempeligheid qua opleiding en vereiste motoren én de funfactor zorgen ervoor dat werkelijk iedereen kan deelnemen, en in een wip om is voor de sport. Een van die enthousiastelingen is Maikel Dijkstra. Neerlands’ flattracktrots is behalve regerend Nederlands kampioen en eigenaar van de Flat Track Academy, ook KNMV MT-2 motorsporttrainer en internationale flattrackracer. Met zilver op het EK, verschillende top10-plaatsen op het WK en meerdere titels in de Knowdrace Cup is de 31-jarige Fries de geknipte man om ons de beginselen van het flattracken aan te leren.
Van het half-dubbel Harris wiegframe, over de lange veerwegen en de rechtopgezeten rijhouding, tot de LS410-éénpitter in het vooronder en het feit dat je ‘m mits wat zaag- en sleutelwerk makkelijk verbouwt: de Himalayan is een ideale donormotor voor beginnende flattrackers. Dat weet ook Royal Enfield, dat z’n expertise uit de American Flat Track heeft aangewend om zo’n brave Himalayan zelf tot een heuse flattracker te verbouwen: de FT411.
Een hoge S&S-uitlaat, dikke 19-duimswielen met lichtgeprofileerd Mitas-rubber, een K&N-sportluchtfilter, een verderlichte accu en een racekontje in koolstofvezel komen de standaarduitrusting vervangen. Vervolgens gaat ook de beitel even in de verlichting, de spatborden, de tellerpartij en… de voorrem. Die heb je immers enkel nodig als je echt op je snuit wil gaan. Na de sloopkogel blijft een rijklaargewicht van ruwweg 164 kg over.
Als we ons crossharnas eenmaal om de lenden hebben gegespt en de ijzeren klomp (waardoor je over de aarde glijdt zonder haken) om de linkervoet is gesjord, troepen we samen op de baan. Daar loopt Maikel met ons even langs de ideale rijlijnen, toont hij ons de rem- en schakelpunten, en legt hij vanop z’n eigen motor even de juiste houding uit. Je ‘stapt uit’ met je linkerbeen, leunt met je kruis tegen de tank aan, duwt de motor onder hellingshoek onder je weg en kijkt door de bocht. Je lijf blijft zo recht mogelijk, je motor maakt de grootste beweging – een beetje het tegenovergestelde van wat je op circuit leert. De bedoeling is om zoveel mogelijk druk en gewicht op het voorwiel te krijgen om in te sturen, de achterzijde moet uitbreken om zo snel mogelijk opnieuw in een rechte lijn op het gas te kunnen.
Als je ‘t even uitvergroot, dan rijd je idealiter twee rechte lijnen en twee scherpe hoeken. Al blijkt dat al snel simpel in theorie, maar minder eenvoudig in de praktijk. Het gripverlies, zowel voor- als achteraan, is immers iets waar de doorsnee motorrijder maar niet aan kan wennen. En als je in paniek naar je niet-bestaande voorrem grijpt, dan zijn de rapen helemaal gaar.
Gelukkig heeft Maikel enkele oefeningen voorzien waarmee we enerzijds het gedrag van de motor leren aanvoelen, maar ook zelfvertrouwen kweken. Van een steeds slalom tussen in de lengte steeds dichter bij elkaar en in de breedte steeds verder uit elkaar geplaatste kegeltjes, over het per twee rijden van een mini-ovaal, tot afzonderlijk zowel de in- als uitgang van een bocht oefenen. Vol op de achterrem om ‘m te laten uitbreken, en voor je tot stilstand komt weer met ‘t gas spelen. Heerlijk!
Het moeilijkste daarbij is het feit dat je de koppeling bij voorkeur niet aanraakt – ontkoppelen is immers een fractie van een seconde controle verliezen, en het vermogen dat meteen daarna te fors in komt om gecontroleerd door de bocht te jassen. Zeker op de mini-ovaal – twee kegels op een drietal meter afstand, met een bocht waarvan de radius amper een meter bedraagt – is dat niet evident. Ik ga dan ook meermaals op m’n snuit: ofwel door er de koppeling wel bij te nemen, de boel dood te remmen met de achterrem en vervolgens te fel op het gas te gaan. Of door de koppeling niet aan te raken, maar stil te vallen tijdens het insturen, waarna de 164 kg genadeloos richting korst zijgt. Echt geweldig leuk om mee te experimenteren, maar eenvoudig is dit kunstje allerminst.
Afsluiten doen we met een ‘startoefening’, die in werkelijkheid een slecht vermomd wedstrijdje is tussen vier cursisten – verdeeld over een A- en een B-reeks. Als de vlag valt, haspelen we in gestrekte draf vier rondjes af, waarna de twee beste rijders doorgaan naar de finale, en één dagwinnaar met de eeuwige roem gaat lopen.
Een blik op de grid zorgt voor het nodige vertrouwen: met m’n 65 kg ben ik vermoedelijk de lichtste aan de start, en m’n reflexen hebben een jaar of 15 voorsprong op de grijzende concurrentie. Ik mik op een blitzstart. Maikel telt af, in m’n ooghoek zie ik een zwart-witte vod neerzijgen en ik laat de koppeling in een flits vieren. Gaaaasssss! Al snel blijkt dat ik de twee rijpere vossen (of hun vingervlugheid) niet had mogen onderschatten, en ook de vierde man is kwiek uit de veren. Godver.
Ik duik als derde de bocht in, schiet in al m’n enthousiasme een meter te ver door, en ben al meteen op achtervolgen aangewezen. Al lukt dat aardig. In de twee rechte lijnen ga ik in strijkplankhouding op de FT411 en haal ik de derde rijder bij, twee bochten later mik ik m’n voorwiel nogal bruut voor dat van de man op de tweede stek. Zo, die heb ik te pakken! Onwaarschijnlijk voor hoeveel voldoening zo’n manoeuvre bij stapvoetse snelheden zorgt.
De rijder op kop is helaas niet meer bij te halen, dus focus ik me op de technieken die Maikel ons heeft meegegeven: afschakelen naar z’n één, linkervoet uitzwaaien, radijsjes tegen de tank, rechter elleboog hoog, stuur richting apex en met m’n fikken van die koppeling blijven. En… dan gaat ‘t fout. Halverwege de bocht is m’n FT411 te laag in toeren gezakt, stottert de boel even en sta ik geparkeerd. Nog voor ik ‘m opnieuw aan de praat krijg, is het hele peloton me grijnzend gepasseerd. En met amper één resterende ronde maak ik geen kans meer op de finale. Wat een domper!
Gelukkig wachten aan de finish nog drie beteuterde gezichten: alle rijders die de A-finale gemist hebben, willen best een soort B-finale rijden. En daar heeft Maikel wel oren naar. Een herkansing, zowaar! En ik ben allerminst van plan om ook die te verprutsen. Tijdens het oplijnen trek ik het gashendel half open, laat de koppeling komen tot ik een pak weerstand voel, en schiet met een licht steigerend voorwiel richting de eerste knik als de vlag valt. Ik heb meteen een metertje voorsprong, snijd de rijder links van me de pas af en houd de koord van de bocht aan. Heel even lijkt het daarbij fout te gaan. Bij m’n manoeuvre – dat me tijdens een wielerwedstrijd geheid op een diskwalificatie was komen te staan – raak ik de afgesneden rijder, stuiter ik richting buitenzijde bocht en raak daar nog een tweede man-met-motor.
We blijven gelukkig allemaal recht, en ik maak van de verwarring gebruik om m’n FT411 de sporen te geven. Het hoeft niet altijd een schoonheidsprijs te winnen, nietwaar? Voluit op het rechte stuk, opschakelen naar z’n twee, meteen daarna weer naar z’n één en op kousenvoeten door de bocht. Een goeie lijn en dito exit verkiezen boven er als de brandweer in duiken – dat is de strategie die me op twee rondjes tijd bijna een lengte voorsprong bezorgt. Met souplesse en opvallend foutloos voor m’n doen, brom ik solo richting finish. Jihaaa! Zo’n B-finale is niet het soort overwinning waar je thuis de blits mee maakt, maar winnen is winnen. Nèh!
Dat kan! Pak alvast je eigen motoruitrusting in (helm, handschoenen, beschermende jas/broek en schoenen over de enkels), klik even door naar www.flattrackacademy.com/shop
en boek een van de negen resterende lesdagen in 2023. Als jouw plekje gereserveerd is, staat Maikel samen met een geprepareerde FT411 en een stalen schoen op jou te wachten op de ovaal.
Minimumleeftijd: 15
Duur: 3 tot 4 uur
Kostprijs: 190 euro
Data: 22/07, 05/08, 07/10, 21/10, 04/11,18/11, 02/12, 16/12 en 30/12
De lessen gaan door in Nederland, op het Speed Centre in Roden (enkel eerste twee data) of de M.R.T.O. in Vledderveen. `
Van Royal Enfield mogen wij één lezer gelukkig maken met een flattrackcursus bij Flat Track Academy powered by Royal Enfield ter waarde van maar liefst 190 euro. Wat je daarvoor moet doen? Heel eenvoudig. Beantwoord volgende vraag en wie weet glijd jij binnenkort wel in het spoor van Maikel Dijkstra over de ovaal.
Er is één essentieel onderdeel van de motor dat je tijdens het flattracken maar beter nooit kan aanraken, waardoor het op de lesmotoren ook is gedemonteerd. Over welk onderdeel hebben we het?
Stuur het – volgens jou – correcte antwoord op de volgende vraag samen met uw gegevens naar info@motomedia.be, en wij loten er op 31 juli een gelukkige winnaar uit. Die wordt persoonlijk door ons verwittigd.