Dakar Legends Trail: Kruistocht in spijkerbroek
Met een Yamaha XT500 van 42 jaar oud en een Ténéré 700 van 42 dagen nog eens van Parijs naar Dakar rijden. De meest eenvoudige ideeën zijn vaak de beste.
Puur
Reizen met de motor behoort tot de meest pure vormen van reizen. Het is pas sinds een eeuw of twee dat mensen zich in met metalen omhulsels op reis begeven. Auto’s, vliegtuigen, treinen en bussen sluiten de reizigers af van de buitenwereld. Met de motor kom je nog rechtstreeks in contact met de elementen én met de lokale bevolking. Bovendien blijf je nooit lang ter plaatse. Je ziet aan zo’n all-in hotel zelden een motor geparkeerd.
Overtreffende trap
De overtreffende trap van motorreizen is misschien wel adventure reizen. Door een woestijn rijden, naar één of andere kaap trekken of een mythische plek bereiken. We combineerden de drie en reden geïnspireerd door de originele Dakar rally naar het mythische Lac Rose, de klassieke aankomstplaats voor de Dakar. En we deden dat met het model waarmee de allereerste Dakar gewonnen werd in ’79: de Yamaha XT500. Geflankeerd door de meest recente evolutie van Yamaha’s adventure motoren: de Ténéré 700 Rally. Eén motor van 42 jaar oud en eentje van 42 dagen. Knap plan.
“Je ziet aan zo’n all in hotel zelden een motor geparkeerd.”
Eenvoudig, maar niet gemakkelijk
In deel één van dit verhaal dat verscheen in Motor Magazine (nu in de winkels) deden we al de voorbereiding uit de doeken en gaven we wat meer toelichting over het plan. Dit verhaal start bij de euh…start. Na een korte en obligate stop in Parijs, ging het richting het Afrikaanse continent. Klinkt makkelijker dan het was, want door strubbelingen tussen Spanje en Marokko, werd alle ferry verkeer tussen de twee landen gestopt. Het was dus twee dagen varen vanuit Marseille eer de motoren in Tanger de eerste meters reden. Marokko strubbelt met nogal wat landen. De grens met Algerije is al sinds decennia gesloten en nu is ook die met Mauritanië dicht. Marokko geïsoleerd? Het is in elk geval jammer voor al wie er in wil doorreizen, want het land is niks meer of minder dan de toegangspoort naar de westelijke helft van zwart Afrika.
Cultuurshock
Als Afrikaanse stad die het dichtst bij een ander werelddeel ligt, heeft Tanger een zeer rijke geschiedenis. Het is belangrijk om daar niet verder op in te gaan, want je geraakt gewoon niet uitgepraat. Van Tanger reden we naar één van de andere grote steden, Casablanca. Niet meteen een etappe om op terug te kijken wegens vlak en eerder saai. Maar als overgang kan het wel tellen. Weinig plekken ter wereld waar het verschil groter is op de paar kilometer afstand dan aan beide kanten van de straat van Gibraltar. Het is een shock op geografisch, cultureel, religieus en menselijk vlak. Tanger is immers ook de plaats waar de reis eindigt voor ontelbare Afrikanen die hopen via de Straat in Europa te komen.
Spannend begin
Ook al is de rit naar “Casa” – zoals de Marokkanen Casablanca noemen – eerder gezapig, het gaf ons wel de tijd om te wennen aan al het nieuwe en… de XT500. We hadden in eigen land nauwelijks of niet de tijd gehad om de Yamaha klassieker grondig te testen. Een korte rit door enkele veldwegen, de Acerbis tank laten spuiten bij Motopeinture, een setje Bridgestone AX41’s gemonteerd en…dat was het ongeveer. Begrijpelijk dat het vertrouwen in de XT bij de eerste meters in Afrika niet huizenhoog was. Tijdens die eerste uren, hadden we bij elke stop schrik dat de motor zou afslaan, oververhitten of niet opnieuw zou starten als we even halt hielden. Het tegendeel bleek waar.
Trouwe gezel
De XT gedroeg zich in Marokko ronduit verbazend. Als kilometervreter op de soms lange stukken asfalt en als woestijnrat op de verzengend hete pistes. Niet één keer is de luchtgekoelde mono te warm geworden, niet één keer stonden we langs de kant met pech. De XT ontpopte zich tot een trouwe gezel. Eentje waar we nog vaak aan terugdenken.
“Eén motor van 42 jaar oud en eentje van 42 dagen. Knap plan.”
Wat niet betekent dat er geen problemen waren. En het probleem met problemen in Afrika is dat ze zich snel ontwikkelen tot drama’s. Geloof me, pech in de woestijn voelt anders aan dan pech op de E40…
(Bijna) voor alles is er een oplossing
Op een piste tussen Merzouga en Zagora verloren we de nummerplaat. Niet echt handig als je van plan bent om de grens met Mauritanië over te steken. Tot overmaat van ramp, stelden we het pas vast toen we aan de rand van Zagora halt hielden om te overnachten. Gelukkig kwamen we die dag vrij vroeg aan, om 18 u. Wat toen gebeurde was een staaltje efficiëntie. We bekeken de camerabeelden die Gunther Kindermann vanop de Ténéré 700 maakte, en konden vaststellen waar de nummerplaat precies van de XT werd weggeslingerd. Gunther keerde 80 km terug en vond de plaat exact op de plaats waar we hoopten dat ze lag.
Later in Zagora konden we in garage Iriki, ooit eigendom van de betreurde Mohammed Gordi – Dikke Mo voor de vrienden – nog wat nieuwe bouten krijgen voor de los getrilde uitlaat. En zowaar zelfs een nieuw knopje voor de richtingaanwijzer. Was de bout van de koplamp een dag vroeger los gekomen, we hadden die meteen ook vervangen.
Visueel watertanden
De dagen tussen Errachidia, Merzouga, Erfoud, Zagora en Ouarzazate waren fysiek de zwaarste. De stop aan de Gara Medouar, een rotsenformatie die miljoenen jaren geleden door water gevormd werd, deed een paar eeuwen geleden nog dienst als gevangenis voor de zwarte slaven die door Portugezen naar Europa werden vervoerd. De kratervormige rotsmassa diende ook als decor in de Bond film Spectr en is ook te zien in The Mummie. Wie ooit min of meer in de buurt is, moet er absoluut eens naartoe. Voor wie dat wil, is de plek ook te bereiken met de wagen, een goed berijdbare piste van ongeveer 2 km verbindt de nationale weg met de Gara Medouar. We brachten er uiteindelijk bijna een halve dag door, ruim de tijd nemend om het nodige foto- en videomateriaal te maken. De woestijn in het zuiden van Marokko is oogverblindend mooi. Om de haverklap is het visueel watertanden bij een alweer wijzigend landschap en een grootsheid die niet in foto’s, laat staan in woorden, te vatten is.
Kruistocht in spijkerbroek
De verzengende hitte in de woestijn deed ons ook beslissen om de vestimentaire code aan te passen. Of beter: aan onze motorlaars te lappen. Verantwoord? Helemaal niet. Maar wel een logische keuze. Jeans en T-shirt met lange mouwen horen niet op een motor, maar flauwvallen evenmin. Het was een bewuste keuze. En uiteindelijk reden we met een XT500 uit ‘79 en in die dagen reed iederéén wel eens in die outfit rond. Zelfs Steve McQueen op de Elsinore. En if Steve thinks it’s ok…
Positief verbaasd
En zo werd de ode aan de oude Dakar meteen ook een kruistocht in spijkerbroek, al was het niet op de manier dat Thea Beckman het ooit bedoelde. Het was voluit rijden en genieten, maar met af en toe wat minder regels: zonder het goed en wel te beseffen was dat iets waar we nood aan hadden. Wisten we toen veel dat het net regeltjes en administratieve onwil zou zijn die later nog roet in het eten zou gooien.
Eer het zover was, bleven we de focus houden op Agadir. Met een tevreden blik op de banden ook want na bijna 3000 km waren de Bridgestone AX41 all road banden nog in verrassend goede staat. Zelfs de grip van deze grove noppenband op asfalt verbaasde ons in positieve zin. We vlamden met de XT en Ténéré 700 zelfs de 4×4’s van de Rally Aicha des Gazelles voorbij op een piste tussen Merzouga en Zagora. Gooit wel wat stenen op, zo’n 4×4…
Frisse pint, mooi vooruitzicht
Agadir dus. Het Las Vegas van Marokko. Een keerpunt in de reis, want: weg uit het binnenland. Het is bovendien altijd een leuk weerzien met de Atlantische oceaan en The English Pub. Alleen was die laatste door de Covid restricties gesloten. Niet erg, in Agadir zijn er genoeg etablissementen waar je een frisse pint kunt bestellen. Dat hadden we na een week alcoholvrij zandvreten wel verdiend.
Deel 2
Het eerste grote deel van de trip was in met de aankomst Agadir achter de rug. Wat nog wachtte was één lange recht lijn naar Dakar. Eerst op asfalt, want in de Westelijke Sahara moet je daar niet al te veel van afwijken. 1200 km tot de grens met Mauritanië en dan nog een dag of wat tot aan de grens met Senegal. Het minst opwindende stuk maar vooral ook het deel met twee grensovergangen. Alles wat na de grenspost van Rosso volgt, is alle grens-miserie waard: de stranden en zandpistes van de Sahel in Senegal, met als apotheose de aankomst aan de Lac Rose. Vooral dat het vooruitzicht van wat moest volgen in Senegal, werkte als een magneet.
Twee keer de Atlas over. Twee keer geen wolkje te zien. We deden het ooit in moeilijkere omstandigheden.