Vier minuten vragenvuur: Benelli Leoncino 800
Op EICMA kondigde Benelli al de komst aan van z’n twee-eiige tweeling Leoncino 800 en Leoncino 800 Trail. Een duo grote broers voor de Leoncino 500’s, op de doorontwikkelde basis van de 752 S. Wij trokken naar thuisdorp Pesaro voor een testrit in het – eh – hol van de Leeuwen.
MotorNieuws: Poëet. Zijn de Leoncino’s een beetje in de smaak gevallen?
Jelle Verstaen: “Jazeker! Al moet ik voorlopig in het enkelvoud spreken – Leoncino. Vandaag kregen we immers enkel de standaardversie onder de billen, morgen staat een half dagje offroaden op het programma. Nu ja, wat heet: we gaan een stukje wegen verkennen die niet zouden misstaan tijdens de Strade Bianche. Net voldoende om de extra veerwegen, de ruimere grondspeling en het 19 inch voorwiel aan het werk te zien.”
MN: Maar vandaag stond enkel asfalt op het menu?
Jelle: “Zo is het. Een testrit van ruwweg 100 kilometer tussen Pesaro en Tavullia – de thuisbasis van Valentino Rossi – waarbij het asfalt vaak te wensen overliet, maar de bochten elkaar in een rotvaart opvolgden. Ideaal om te merken hoe zowel het blok, het frame en de ophanging als de remmen op dergelijke ‘Belgische’ omstandigheden reageerden.”
MN: En?
Jelle: “Het blok is me bijgebleven als een erg potente, trefzeker en soepel schakelende unit. Mooi krachtig onderin, vervolgens een quasi lineaire opbouw en vanaf 6.500 toeren zit er nog een onverwacht eindschot verborgen. Afgezien van een weinig verfijnde gasrespons onderin echt een pareltje om hard mee door te jassen. De aanvankelijk zachte bite van de remmen zou je bij dergelijke snelheden doen twijfelen, maar da’s nergens voor nodig: de radiale vierzuigers van Benelli-makelij wisten me met gemak te overtuigen van hun kunnen. De ophanging is een enigszins ander verhaal.”
MN: Verklaar je nader, Verstaen!
Jelle: “Wel, de voorrijder pookte de boel flink op van bij de start, waarbij de vering en demping al snel tegen hun limieten aanliepen en aan het deinen gingen – middels wat geschroef achteraan (veervoorspanning en uitgaande demping) bleef een voldoende comfortabel en speels karakter overeind. Maar niet van het kaliber waarmee je strakke rondjes op Zolder of Mettet neerzet. Nu ja, da’s ook niet de insteek van dit soort motor, natuurlijk. Laat ons vooral het speelse element onthouden. En de soundtrack, die ook!”
MN: De leeuw maakt z’n naam waar, dus?
Jelle: “Meer dan dat. Ondanks de uit de kluiten gewassen katalysator onder ‘t blok, is het geluid uit de korte demper echt een streling voor ‘t oor. Een ruwe, volle brul, die sinds Euro5 niet vanzelfsprekend is. Maar da’s niet het enige positieve punt: ook het TFT’tje, de zithouding, de algemene afwerking en de looks verdienen wat mij betreft een open doekje. Onwaarschijnlijk welke stappen Benelli onder impuls van QJ heeft gezet, de afgelopen jaren. Wie zich nog de slordige lasnaden, de loshangende kabeltjes en goedkoop ogende knoppenwinkel van de eerste generatie TRK 502’s herinnert, zal grote ogen trekken als hij of zij de Leoncino 800 van dichtbij monstert. Ik wik en weeg m’n woorden, maar een premium-gevoel is niet veraf. Niet verkeerd voor een vanafprijs van 8.399 euro.”
MN: Kortom, een vergelijkingstest met enkele concurrenten dringt zich op. Waar had je in dat opzicht aan gedacht?
Jelle: “Klopt. In eerste instantie had ik in de richting van de CF Moto 700 CL-X gedacht, of de Ducati Scrambler Icon. Maar misschien is Yamaha’s XSR 700 nog de motor die ‘t dichtst in de buurt komt qua prijs en uitrusting. Moeten we binnenkort maar eens gaan regelen.”
MN: Doen we. Geniet daar nog van de Leoncino 800 Trail!
Jelle: “Grazie mille!”