Vier minuten vragenvuur na de eerste test van de Harley-Davidson Low Rider ST
Een doorregende stoelendans. Daar leek het een beetje op, als we onze man in Spanje mogen geloven. Een voormiddagje bollen op de Harley-Davidson Nightster, lunchen en doorkarren met de eveneens nieuwe Low Rider ST. Wij trekken ‘m even aan z’n doorweekte mouw.
MOTORNIEUWS: Zo, strakke planning daar in Girona!
Jelle Verstaen: “Vertel mij wat, chef! De Nightster staat nog na te dampen of daar is de volgende nieuwigheid uit Milwaukee al.”
MN: Ik hoorde ’t, ja. Maar waarin verschilt die Low Rider ST eigenlijk met de Low Rider S, die we al kennen?
Jelle: “De basis is in ieder geval identiek. Dus krijgt ook de ST in 2022 standaard de 117ci Milwaukee-Eight in het frame gelepeld, de controls staan mooi centraal gemonteerd, er zijn harde zijkoffers toegevoegd en ook de ruime kopkuip springt meteen in het oog. Ook de tellerpartij is niet langer midden op de tank gemonteerd, maar staat waar hij hoort te staan. Da’s een absoluut pluspunt tijdens het rijden.”
MN: Ziet er goed uit. Maar rijdt ’t ook een beetje?
Jelle: “‘Een beetje’, is niet de woordkeuze die bij deze krachtpatser past. De twee dikke zuigers stampen er in deze configuratie immers maar liefst 105 pk uit, maar – nog veel belangrijker – persen er ook 168 Nm uit. Bij een schamele 3.500 tpm. Zonder tractiecontrole. Op natte wegen. Da’s pure waanzin. Al dient gezegd dat de wegen stilaan aan ’t opdrogen waren onder impuls van de fikse zeebries, waardoor we onze rechterpols niet meteen helemaal in bedwang moesten houden. Er is flink doorgereden op deze ketel.”
MN: Op zulke smalle bergwegen is ’t toch een behoorlijk karwei om die 300-en-nog-wat kilo’s om de hoek te loodsen?
Jelle: “Daar spreek ik je graag in tegen. Akkoord, je voelt dat je met 327 rijklaarkilo’s aan de start staat, maar het gemak waarmee je deze knoert door de bocht mikt is opvallend. Even flink in de vierzuigers knijpen, die brede hefboom van een stuur een duwtje geven en het gevaarte kantelt perfect stabiel richting apex. Waarna je het dikke handvat een twist geeft en het heerlijk volle blok je onder luid gedonder richting de volgende knik in de weg lanceert. Wat een blok. Waanzinnig.”
MN: Valt er ook iets te klagen, of is het een en al hosanna?
Jelle: “Qua comfort aan boord, rijgedrag en beleving alvast niet. De kleine kantjes zitten ‘m wat mij betreft in de vrij kleine zijkoffers. Daar past naast je regenpak eigenlijk enkel een broodtrommel in – plaats voor een helm is er niet. En nog eentje dat vooral betrekking zal hebben op kleinere rijders: de grote diameter van de handvatten, in combinatie met de niet-regelbare hendels aan ’t stuur, zorgde al snel voor verkrampte knuistjes. Maar dat is het zo wel een beetje.”
MN: Mooi zo. Wat moet de ST kosten?
Jelle: Mm, da’s inderdaad wel een dingetje. Bij ons betaal je een best stevige 22.395 euro voor de Low Rider ST, wat met bpm aandikt tot maar liefst 26.395 euro bij onze noorderburen. Voor die centen krijg je veel motor, maar dat budget tovert de gemiddelde motorrijder niet zonder twijfel uit z’n spaarsok.”
MN: Ga die sokken van jou maar op de chauffage leggen, Verstaen!
Jelle: “Komt goed, chef. Thanks!”